Allerzielen
2 November
Vieringen om 9:30 en 19:30
Door Plebaan Michel Hagen
Waar zijn ze? Waar zijn onze ouders en grootouders? Waar zijn de gestorven kinderen, ook al die ongeboren kinderen die het levenslicht niet mochten zien. Waar zijn onze dierbare doden?
Bij elke uitvaart is het uitvaartgesprek anders. Soms praat je met twee of drie mensen, soms is er een volledig familiegesprek met tien of twintig of meer familieleden. Elk gesprek is anders omdat er in deze tijd zo verschillend gedacht wordt over het leven na de dood. Allerlei meningen, gedachten en vermoedens hoor je dan. Soms alleen maar hoop, maar soms ook een vast geloof, een soort zeker weten. Soms is er alleen de omgekeerde gedachte: Je kunt je niet voorstellen dat het hiermee afgelopen is.
Bij uitvaarten horen we vaak de Evangelielezing over het huis van de Vader: “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen.” Soms lees je in een vertaling: “In het huis van mijn Vader zijn vele woningen.” Hoe je het ook vertaalt, de gedachte is duidelijk: God kijkt niet op eentje extra. God is zo ruimhartig dat er voor ieder een plekje in zijn hart is.
Je zou dan snel de gedachte kunnen koesteren dat al onze dierbaren dan wel in het huis van de Vader zullen zijn. Toch wijst het feest van Allerzielen op een fase die daaraan voorafgaat.
In de geloofsbelijdenis zeggen we: “Die nedergedaald is ter helle”. Je kunt er lang over discussiëren wat precies dat nederdalen ter helle betekent, maar het heeft in ieder geval te maken met de oude beelden van de Joodse en Griekse onderwereld, Sjeool en Hades. Maar belangrijker is de betekenis dat Jezus alle fasen van ons mensenbestaan heeft meegemaakt, alles heeft doorgemaakt.
Jezus is geboren als een mensenkind, is opgevoed en opgegroeid, heeft gewerkt, heeft verkondigd, heeft het Evangelie gebracht, heeft geleden, is gestorven, is begraven en verrezen. Alles heeft Hij meegemaakt, net als ieder mens. Je kunt daarom nooit tegen God zeggen: U weet niet wat wij meemaken, of: U weet niet wat het is om mens te zijn. Of U heeft makkelijk praten, U bent God. Nee, in zijn Zoon heeft de Vader alles van ons bestaan meegemaakt. Ook de dood en niet zomaar een dood, maar een afgrijselijke dood.
Voor de Joden in de tijd van Jezus en voor de Christenen uit de Grieken stond vast dat er na de dood een soort schaduwbestaan wachtte. De overtuiging van ons geloof is dat Jezus ook dat heeft meegemaakt, maar dat de dood Hem niet kón vasthouden.
Wat ons sterven en opgaan naar de Hemel betreft, benoemt de Kerk dit als een louteringsfase, een purgatorium, een vagevuur, een fase van zuivering in onze weg naar de Hemel. Daar hoort ook de overtuiging bij dat het goed is om voor de overledenen te bidden, omdat je niet weet in welke fase hij of zij zich bevindt.
Toch is er nog een andere gedachte, die we mee moeten nemen op het feest van Allerzielen. Dat ontdekken we bij Jezus’ kruisdood: “Het was omtrent het zesde uur; er viel duisternis over heel de streek tot aan het negende uur toe doordat de zon geen licht meer gaf. Het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor. Toen riep Jezus met luide stem: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest”. Nadat Hij dit gezegd had, gaf Hij de geest” (Lucas 23, 44-46).
Waar was Jezus, na zijn dood? Zijn lichaam werd in het graf gelegd. Maar waar was zijn Geest? “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest”. Dat waren zijn woorden. Hij heeft zijn geest toevertrouwd aan de Vader. Zijn Geest is veilig in de hand van zijn hemelse Vader. Ook als Jezus door de duisternis van het sterven moet, als Hij gevangen wordt gehouden door de dood, als Hij het lot deelt van elke gestorven mens, ook dan is zijn Geest veilig in de hand van zijn hemelse Vader.
Dat gaat vooraf aan wat we vandaag in het Evangelie horen: “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen.” Eerst beveelt Jezus zijn geest aan in de handen van zijn Vader. Eerder had Jezus gezegd: “Verkoopt men niet twee mussen voor een stuiver? En toch zal buiten de wil van uw Vader niet één mus op de grond vallen. Bij u echter is zelfs iedere haar van uw hoofd geteld. Weest dus niet bevreesd; gij zijt méér waard dan een zwerm mussen” (Matteüs 10, 29-31).
Waar zijn ze? Waar zijn onze dierbaren nu? In de Uitvaartviering vertrouwen we hen toe aan Gods Vaderzorg. Net zoals Jezus deed, hebben we hen aanbevolen in de handen van de Vader. Velen hebben we de ziekenzalving mogen geven in die laatste periode van hun leven, we hebben samen mogen bidden. Velen hebben in die laatste fase kunnen biechten en zo hun hart, ziel en geest gezuiverd, om zich in alle vrijheid aan Gods Vaderzorg toe te vertrouwen.
Op Allerzielen willen voor onze dierbaren bidden, vooral voor hen die innerlijk nog niet toe waren aan het leven in de eeuwigheid, zij die met zoveel draden en draadjes van hun bestaan nog verbonden waren met deze aarde. Voor hen bidden we vandaag dat zij nu volledig bevrijd mogen worden om binnen te gaan in dat huis van de Vader, in Gods vaderhuis, in Gods vaderhart, in God zelf, om te leven in Licht en vrede, te midden van alle heiligen, in Eeuwigheid.
Foto: Mike Labrum - unsplash.com